Inloggen - Registreer  

Een onderwijscarrière? Waar kies je

Instituut Mentoris - Zutphen - 22-04-2021 Naar vacature  

Leestijd: 5.5 minuten
Sta je op het punt om een loopbaanstap richting het lesgeven te zetten, dan is het goed om voor jezelf vooraf een aantal vragen te beantwoorden. Waarom? Omdat de uitval van starters in het onderwijs hoog is, te hoog! Maar liefst 25 tot 30% van de zij-instromers - die zonder grondige voorbereiding start met lesgeven - haalt het einde van het eerste lesjaar niet. De redenen? Denk aan werkdruk, problematiek in de klas, niet stevig in de schoenen staan en geen orde kunnen houden. Kortom: ontoereikend voorbereid op het beroep en te weinig ervaring. Vaak is er ook sprake van een mismatch. Geen klik hebben met de school (cultuur en organisatie), de onderwijsvisie en methoden of de doelgroep kinderen, leerlingen of studenten. In dit artikel de verschillen.

Rijksbekostigd of particulier?
De eerste vraag die je jezelf kunt stellen is: waar wil ik lesgeven? Aan een door het Rijk bekostigde onderwijsinstelling of bij een particuliere school? Rijksbekostigde onderwijsinstellingen ontvangen jaarlijks geld van de overheid om onderwijs te faciliteren. Hiermee is zij ook gebonden aan allerlei wet- en regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan een bevoegdheid. Particulier onderwijs daarentegen ontvangt geen geld van de overheid en kan dus een en ander veel vrijer invullen. Je kunt als zij-instromer al voor de groep staan als je bekwaam bent. Een bevoegdheid is hier niet van toepassing. Bedenk wel dat Rijksbekostigd onderwijs de grootste aanbieder (en daarmee ook de grootste werkgever) is en de kans op een baan groter.

Welk onderwijsdomein?

De tweede vraag die je voor jezelf kunt stellen is: in welk onderwijsdomein wil ik lesgeven? In Nederland is het onderwijs (nog steeds) redelijk verzuild in opbouw. Kinderen gaan eerst naar het Primair Onderwijs (PO), daarna naar het Voortgezet Onderwijs (VO) en aansluitend naar het Praktijk- en Beroepsonderwijs (PBO). Wil je aan de slag als onderwijsprofessional dan moet je een keuze maken voor een van de drie domeinen. Tussentijds switchen kan, maar is erg lastig. Ieder domein is namelijk gebonden aan eigen wet- en regelgeving, aan specifieke bekwaamheden, een eigen onderwijsprogramma en is gericht op een specifieke doelgroep. Belangrijk om voor jezelf te bepalen: waar pas ik bij? Waar heb ik een match?

Primair Onderwijs
Het primair onderwijs heeft de opdracht zorg te dragen voor de brede ontwikkeling van kinderen. Dat wil zeggen: zorgen dat alle kinderen zich op cognitief, sociaal-emotioneel, cultureel en lichamelijk gebied optimaal kunnen ontplooien en goed voorbereid zijn op hun verdere (school)loopbaan.

Het primair onderwijs omvat het basisonderwijs (bao), het speciaal basisonderwijs (sbao) en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). Basisonderwijs is bedoeld voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Kinderen die moeilijk leren, kunnen naar een school voor speciaal basisonderwijs. Kinderen met een handicap kunnen speciaal (voortgezet) onderwijs volgen.

Werken in het Primair Onderwijs
Een leerkracht(ondersteuner) of onderwijsassistent in het PO is een echte generalist. Je hebt de verantwoordelijkheid voor een groep en deze groep zie je alle dagen van de week, het hele jaar door. Je geeft alle vakken zelf, denk bijvoorbeeld aan taal, rekenen, topo, geschiedenis en zo verder. Daarnaast zitten alle kinderen bij elkaar: snelle en slimme kinderen, langzame en minder pientere kinderen. Je hebt ze allemaal even lief.

De doelgroep kinderen varieert van 4 tot ongeveer 12 jaar en wordt opgedeeld in onderbouw, middenbouw en bovenbouw. De kleintjes in de onderbouw vragen een andere benadering dan de tieners in de bovenbouw. En vergeet de ouders niet. Ook zij komen de school, en geregeld ook het klaslokaal, binnen. Dit komt vooral omdat de basisscholen een grote lokale binding hebben. Ons kent ons.

In het Primair Onderwijs wordt er veel gewerkt vanuit onderwijsconcepten, Denk aan Dalton, Montessori, Vrijeschool en zo verder. De school koopt het onderwijs (behorende bij het betreffende concept) kant en klaar in. De lessen, de planning, het lesmateriaal en dergelijke staan dus allemaal vast en de leerkracht(ondersteuner) of onderwijsassistent gaat daarmee aan de slag.

Het Primair Onderwijs kenmerkt zich ook vanuit denominatie (gezindte). Veel scholen hebben een eigen signatuur zoals katholiek onderwijs, openbaar onderwijs, prot. christelijk onderwijs en verder.

Bevoegdheid
Bevoegdheid PO behaal je via Lerarenopleiding PABO. Er zijn speciale trajecten voor zij-instromers zodat ze versnelde, verkorte en/of maatwerktrajecten kunnen volgen. Een en ander is afhankelijk van de vooropleiding, EVC’s en het huidige denk- en werkniveau.

Wat verdient bijvoorbeeld een leerkracht in het primair onderwijs?
Een leerkracht in het primair onderwijs verdient bruto tussen € 3.100 (schaal L10) en € 5.850 (schaal L12) per maand. Dat is inclusief onder andere vakantiegeld en een eindejaarsuitkering. (CAO PO)

Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het best past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

Waar het niveau in het primair onderwijs in principe voor alle kinderen (leeftijd van ±12 tot ±18 jaar) gelijkgesteld is, worden leerlingen in het voortgezet onderwijs ingedeeld in verschillende niveaus. Er zijn vier niveaus te onderscheiden, namelijk het praktijkonderwijs (pro), het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo).

Werken in het Voortgezet Onderwijs
In het voortgezet onderwijs wordt algemeen vormende onderwijs (AVO) gegeven. Als leraar(ondersteuner) of (technisch)onderwijsassistent geef je dus een specifiek vak. Denk aan Nederlands, Engels, biologie, economie en dergelijke. Vooral op grotere scholengemeenschappen ben je dan inzetbaar op meerdere niveaus. Het pro en vmbo kennen ook praktijkgericht onderwijs.

De doelgroep kinderen varieert van 12 tot ongeveer 18 jaar en wordt opgedeeld in onderbouw en bovenbouw. De tieners zitten vooral in de onderbouw en de pubers in de bovenbouw. In de bovenbouw wordt ook een keuze gemaakt (vakkenpakket) richting een eventuele vervolg praktijk- en beroepsopleiding of een universitaire studie.

Ook in voortgezet onderwijs wordt er ook gewerkt vanuit onderwijsconcepten, bijvoorbeeld Dalton, Vrijeschool, maar ook vanuit een opvoedingsidee of onderwijsmethode. Zo heb je ook technasia en scholen voor topsporttalenten. Het onderwijs is vaak gebaseerd op lesmethoden, maar veel minder strikt ingevuld dan in het primair onderwijs.

Daarnaast kenmerkt het voortgezet onderwijs zich ook vanuit denominatie (gezindte). Veel scholen hebben, in de basis, een eigen signatuur zoals katholiek onderwijs, openbaar onderwijs, protestantschristelijk onderwijs en verder. Vanuit de regionale functie is de denominatie minder direct vertegenwoordigd in het onderwijs.

Bevoegdheid
Een 1e of 2e graadsbevoegdheid VO behaal je via een lerarenopleiding. Er zijn speciale trajecten voor zij-instromers zodat die versnelde, verkorte en/of maatwerktrajecten kunnen volgen. Een en ander is afhankelijk van de vooropleiding, EVC’s en het huidige denk- en werkniveau.

Wat verdient bijvoorbeeld een leraar in het voortgezet onderwijs?
Een leraar in het voortgezet onderwijs verdient bruto tussen € 3.170 (schaal LB) en € 6.530 (schaal LD) per maand. Dat is inclusief onder andere vakantiegeld en een eindejaarsuitkering. (CAO VO)

Beroepsonderwijs is onderwijs gericht op de theoretische en praktische voorbereiding voor de uitoefening van beroepen, waarvoor een beroepskwalificerende opleiding is vereist of dienstig kan zijn. Het bevordert tevens de algemene vorming. Het onderwijs sluit aan op het voorbereidend beroepsonderwijs en het algemeen voortgezet onderwijs.

Na de middelbare school maken de leerlingen een keuze voor een beroepsgerichte opleiding. Er is het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het hoger beroepsonderwijs (hbo). Leerlingen van het vmbo (en soms havo) stromen door richting het mbo en leerlingen van de havo (en soms ook vwo) kiezen voor het hbo. Vwo-leerlingen kiezen vaak voor een universitaire studie.

Opmerking:

Het praktijkonderwijs (PRO) en het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) vallen officieel onder het voorgezet onderwijs, toch worden hier heel veel praktijklessen gegeven. Vooral door instructeurs uit de beroepspraktijk.

In het Praktijk- en beroepsonderwijs worden vooral praktijkgerichte vakken gegeven alsook een beperkt aantal AVO vakken (Nederlands, Engels, wiskunde, burgerschap e.d.). De praktijkgerichte vakken hebben een directie relatie met de toekomstige beroepspraktijk en worden vaak gegeven door professionals vanuit die betreffende beroepspraktijk. De vakinhoud verschilt erg per opleiding en per niveau en wordt als een soort maatwerk aan de leerlingen/ studenten aangeboden. De onderwijsprofessional zal dus veel onderwijs zelf moeten ontwikkelen/ samenstellen alsook up-to-date houden. De inkoop van kant en klare onderwijsconcepten/ methoden is zeldzaam in het mbo en hbo.

De doelgroep leerlingen en studenten varieert van 16-18 jaar tot ±25 jaar (ontwikkeling van puber naar adolescent naar volwassenen). Daarnaast wordt er in het praktijk- en beroepsonderwijs ook veel lesgegeven aan volwassenen in de vorm van bij- en omscholing (groeimarkt).

In het praktijk- en beroepsonderwijs wordt weinig tot geen gebruik gemaakt van onderwijsconcepten en sporadisch gewerkt vanuit een denominatie (enkele onderwijsinstellingen daargelaten). De scholen hebben een sterke regionale functie en soms een landelijk bereik voor specifieke/ specialistische opleidingen.

Bevoegdheid
Benoeming als mbo-docent na het behalen van het Pedagogisch Didactisch
meer...

Naar vacature

Meer vacatures van Instituut Mentoris