Inloggen - Registreer  

Vereniging voor Christelijk Speciaal Onderwijs op Goeree

Mensenrechten - Middelharnis - 19-07-2022 Naar vacature  

Oordeelnummer 2022-56


Datum:
24-05-2022

Trefwoord:
Sollicitatie
Onderwijs
Levensovertuiging
Behandeling bij de vervulling van een openstaande betrekking
Personeelsadvertentie
Godsdienst
Bijzonder onderwijs
Functie-eis
Aangaan arbeidsverhouding

Discriminatiegrond:
Godsdienst

Terrein:
Arbeid - Werving en Selectie
Situatie
Vereniging voor Christelijk Speciaal Onderwijs op Goeree-Overflakkee (hierna: de vereniging) heeft een vacature geplaatst voor de functie van leerkracht en onderwijsassistent, op SBO de Wegwijzer. Deze school valt onder de verantwoordelijkheid van de vereniging. De vereniging heeft in de vacaturetekst als functie-eis opgenomen dat een sollicitant het geloof dagelijks in de praktijk dient te brengen. Een vrouw heeft belangstelling voor de functie maar heeft niet gesolliciteerd omdat zij het geloof niet dagelijks in de praktijk brengt.

De vrouw vindt dat de vereniging haar discrimineert door deze functie-eis te stellen. De vereniging is het hier niet mee eens. Zij meent dat zij als instelling van bijzonder onderwijs het recht heeft om eisen te stellen aan de functievervulling.

Beoordeling
Het College stelt vast dat de vereniging in de vacaturetekst de eis stelt dat een sollicitant het geloof dagelijks in de praktijk dient te brengen. Dit mag niet, tenzij er een wettelijke uitzondering is. In de wet staat dat een instelling van bijzonder onderwijs, zoals de vereniging, eisen mag stellen aan haar personeel, die verband houden met de grondslag van de instelling. Er moet dan wel sprake zijn van een wezenlijk, legitiem en gerechtvaardigd vereiste.

Het College is van oordeel dat de functie-eis wezenlijk en legitiem is. De eis is wezenlijk omdat de docenten een belangrijke rol spelen in de bevestiging van de grondslag van de vereniging. De eis is legitiem, omdat deze niet dient voor een doel dat geen verband houdt met de grondslag van de vereniging. Ook is het College van oordeel dat de functie-eis gerechtvaardigd is. De vereniging heeft voldoende aangetoond dat het risico op aantasting van haar grondslag waarschijnlijk en ernstig zou zijn als zij de vrouw als leerkracht of onderwijsassistent zou aanstellen.

Oordeel
Vereniging voor Christelijk Speciaal Onderwijs op Goeree-Overflakkee heeft jegens de vrouw geen verboden onderscheid gemaakt op grond van godsdienst.
Oordeel
2022-56
Datum: 24 mei 2022
Dossiernummer: 2021-0390
Oordeel in de zaak van
[. . . .]
wonende te [. . . .], verzoekster
tegen
Vereniging voor Christelijk Speciaal Onderwijs op Goeree-Overflakkee
gevestigd te Middelharnis, verweerster
 
1 Verzoek
Verzoekster vraagt het College om te beoordelen of verweerster verboden onderscheid op grond van godsdienst heeft gemaakt door in een vacature voor de functie van leerkracht en onderwijsassistent de functie-eis op te nemen dat een sollicitant het geloof dagelijks in de praktijk dient te brengen.

2 Verloop van de procedure

Het College heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • Verzoekschrift van 2 juli 2021, ontvangen op dezelfde dag;
  • e-mail van verzoekster van 26 augustus 2021;
  • verweerschrift van 8 maart 2022, ontvangen op 9 maart 2022.
Het College heeft de zaak met toepassing van artikel 31, eerste lid, van het Besluit werkwijze onderzoek gelijke behandeling via de vereenvoudigde procedure in behandeling genomen en de zaak met instemming van verzoekster en verweerster zonder zitting afgedaan.

3 Feiten
3.1 SBO de Wegwijzer heeft een vacature open gesteld voor de functie van leerkracht en onderwijsassistent gericht op het oudere kind. In de vacaturetekst vermeldt de school dat zij bij voorkeur op zoek is naar bevoegde en ervaren leerkrachten en onderwijsassistenten, maar dat ook niet-bevoegde personen bij interesse mogen reageren. Deze school valt onder het bevoegd gezag van verweerster.

3.2 In de vacaturetekst is ten aanzien van de identiteit van de school het volgende opgenomen: “De Wegwijzer is een protestants-christelijke school voor Speciaal Basis Onderwijs. De leidraad op onze school is de Bijbel en wat de Bijbel zegt over Gods liefde, de liefde voor onze naaste, de tien geboden en goed rentmeesterschap. Vanuit deze identiteit geeft het betrokken team iedere dag invulling aan onze identiteit. Onze identiteit is verweven in alles wat wij doen op onze school. Dit bepaalt voor een belangrijk deel onze houding naar leerlingen en ouders. Praktisch gezien beginnen en eindigen we iedere dag met een gebed, vertellen verhalen vanuit de Bijbel en leren psalmen en andere geestelijke liederen.”

3.3 Verzoekster is rooms-katholiek opgevoed maar brengt dit niet dagelijks in de praktijk. Zij neemt naar aanleiding van hetgeen in de vacaturetekst is opgenomen omtrent de identiteit van de school contact op met verweerster om na te gaan of een sollicitatiebrief nog wel kans van slagen heeft. De directeur ad interim schrijft in zijn reactie dat zij zoeken naar mensen die hun geloof dagelijks in de praktijk (proberen) te brengen. Dat is een belangrijke voorwaarde om op de school te kunnen werken. Om deze reden past het profiel van verzoekster in die zin niet bij de school.

3.4 Verzoekster heeft niet gesolliciteerd naar de vacante functie bij verweerster.
4 Standpunt verzoekster
Er is sprake van verboden onderscheid op grond van godsdienst omdat verweerster als functie-eis het dagelijks in de praktijk brengen van het geloof stelt. Verzoekster komt ondanks het aanbod zich aan te passen niet in aanmerking voor de functie omdat zij het geloof niet dagelijks in de praktijk brengt.

5 Standpunt verweerster
Er is geen sprake van verboden onderscheid op grond van godsdienst. Verweerster stelt een beroep te kunnen en mogen doen op de wettelijke uitzondering in artikel 5, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Algemene wet gelijke behandeling (hierna: AWGB). Verweerster merkt op dat in haar statuten is neergelegd dat zij een instelling is op godsdienstige grondslag. De grondslag en het doel van verweerster zijn neergelegd in de statuten. Wanneer verzoekster zou worden aangesteld als onderwijsassistent of leerkracht vindt het risico op aantasting van de grondslag waarschijnlijk plaats. Dit is ernstig gelet op de verplichting die verweerster heeft ten aanzien van ouders, medewerkers en leerlingen om uitdrukking te geven aan de grondslag. Verweerster is van mening dat zij haar grondslag consistent en consequent handhaaft en zij zal dit gelet op de verplichting naar de ouders en medewerkers die een bewuste keuze hebben gemaakt voor de school vanwege de identiteit van de school en het onderwijspersoneel blijven doen.

6 Beoordeling
Ontvankelijkheid
6.1 Het College stelt vast dat verzoekster niet heeft gesolliciteerd naar de vacante functie bij verweerster. Verzoekster heeft aangegeven niet te hebben gesolliciteerd omdat er specifiek werd gezocht naar mensen met een bepaalde geloofsovertuiging en levenshouding. Door de reactie op haar e-mail heeft zij er voor gekozen om niet verder te gaan met de sollicitatieprocedure.

6.2 Het College overweegt dat hoewel verzoekster niet heeft gesolliciteerd naar de functie, zij wel belang heeft bij een oordeel. Verzoekster stelt met haar diploma te kunnen werken als onderwijsassistent. In de vacaturetekst worden geen bijzondere kwalificaties gevraagd. Op voorhand kan daarom niet worden gezegd dat verzoekster in redelijkheid niet voor de functies in aanmerking had kunnen komen. Verzoekster is dan ook ontvankelijk in haar verzoek (HvJ 23 april 2020, C‑507/18, ECLI:EU:C:2020:289 (NH/Associazione Avvocatura per i diritti LGBTI).

Verboden onderscheid?
6.3 Een werkgever mag geen onderscheid op grond van godsdienst maken bij de aanbieding van een betrekking (artikel 5, eerste lid, aanhef en onderdeel a, Algemene wet gelijke behandeling (AWGB)).

6.4 Zowel direct als indirect onderscheid op grond van godsdienst is verboden. Van direct onderscheid is sprake als een persoon vanwege godsdienst op een andere wijze wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie. Onder indirect onderscheid op grond van godsdienst wordt verstaan onderscheid op grond van een neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze die personen met een bepaalde godsdienst in vergelijking met andere personen bijzonder treft (artikel 1 AWGB).

6.5 Verweerster heeft jegens verzoekster direct onderscheid op grond van godsdienst gemaakt bij het aanbieden van een betrekking door de eis te stellen van het dagelijks in de praktijk brengen van het geloof. Verzoekster is rooms-katholiek opgevoed maar brengt dit niet meer in de praktijk vanwege privéredenen. Verweerster behandelt haar hierdoor op een andere wijze dan kandidaten die wel dagelijks het geloof in de praktijk brengen. Direct onderscheid is verboden, tenzij een wettelijke uitzondering van toepassing is.

Wettelijke uitzondering
6.6 Verweerster beroept zich op de wettelijke uitzondering, als bedoeld in artikel 5, tweede lid, aanhef en onderdeel b, AWGB. Op grond hiervan mag een instelling van bijzonder onderwijs ten aanzien van personen die voor haar werkzaam zijn, onderscheid maken op grond van godsdienst, voor zover dit kenmerk vanwege de aard van de betrokken specifieke beroepsactiviteit of de context waarin deze wordt uitgeoefend een wezenlijk, legitiem en gerechtvaardigd beroepsvereiste vormt, gezien de grondslag van de instelling. Een zodanig onderscheid mag niet verder gaan dan passend is, gelet op de houding van goede trouw en loyaliteit aan de grondslag van de instelling die van de voor haar werkzame personen mag worden verlangd, en mag niet leiden tot onderscheid op een andere in artikel 1 genoemde grond.

Instelling van bijzonder onderwijs
6.7 Het College stelt voorop dat het primair aan verweerster is om haar grondslag en haar doel vast te stellen. Het College toetst slechts of sprake is van een instelling op godsdienstige grondslag (Kamerstukken II 1990/91, 22 014, nr. 3, p. 18). De grondslag en het

meer...

Naar vacature

Meer vacatures van Mensenrechten